Omslag afbeelding: Bahho Kara
In het Evangelie van Johannes 3:5-7 spreekt Jezus met de Farizeeër Nicodemus over de wedergeboorte. Specifiek heeft Jezus het over “geboren worden uit water en Geest”. Sinds het vroege christendom is de opvatting altijd geweest dat deze woorden betrekking hebben op de doop. Tegenwoordig zijn er moderne, maar onjuiste, opvattingen over wat Jezus hier mee bedoelt. Hoe moeten we de woorden “geboren worden uit water en Geest” , oftewel de wedergeboorte, opvatten?
We moeten opnieuw geboren worden om het Koninkrijk van God te zien. Ook is een geboorte uit water en Geest nodig om het Koninkrijk van God binnen te gaan. Er is geen twijfel dat de wedergeboorte een vereiste is, maar wat dit exact betekent, is helaas onderhevig aan verkeerde interpretaties.
Wat bedoelt Jezus hier?
Jezus bedoelt in Johannes 3:5 met “geboren worden uit water en Geest” het mysterie van de waterdoop. Johannes omschrijft het gesprek wat Jezus heeft met Nicodemus, waarin Jezus aan Nicodemus vertelt wat ervoor nodig is om het Koninkrijk binnen te gaan. De relevante Bijbelpassages luiden als volgt:
“Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien. Nicodemus zei tegen Hem: Hoe kan een mens geboren worden als hij oud is? Hij kan toch niet voor de tweede keer in de buik van zijn moeder ingaan en geboren worden? Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan. Wat uit het vlees geboren is, is vlees; en wat uit de Geest geboren is, is geest. Verwonder u niet dat Ik tegen u gezegd heb: U moet opnieuw geboren worden.”
Johannes 3:5-7
Hoe bewijzen wij dat?
Wanneer het gesprek met Nicodemus is geëindigd, heeft Jezus nog steeds niet verteld wat Hij bedoelt met “geboren worden uit water en Geest”. Als dat zo is, dan heeft Jezus Nicodemus (en ons allemaal) in het duister gelaten met wat Hij daarmee bedoelt en wat ervoor nodig is om in het Koninkrijk te komen.
De schrijver van dit Evangelie, de apostel Johannes, is dus nog niet uitgesproken. Ook wil Johannes niet dat wij stoppen met lezen. De apostel Johannes omschrijft in hoofdstuk 3:22 dat Jezus begon te dopen met water:
“Daarna ging Jezus met Zijn leerlingen naar de streek Judea. Hij trok daar met hen rond en doopte.”
Johannes 3:22
Hoewel het hier gaat om een andere locatie en een situatie na het gesprek met Nicodemus, suggereert het woordje “daarna” wel dat de doop relevant is in de context waarmee de apostel Johannes zijn verhaal duidelijk wil maken. Is het niet toevallig dat, nadat Jezus tegen Nicodemus zegt dat Nicodemus geboren moest worden “uit water en Geest”, gelijk daarna, in datzelfde hoofstuk, Jezus mensen begint te dopen in water?
De apostel Johannes is hierna nog steeds niet uitgesproken. Verderop in Johannes 3:26 lezen wij namelijk dat de leerlingen van Johannes de Doper hem vertellen dat Jezus óók doopt. Als Johannes de Doper met water uit de rivier de Jordaan doopte, wat voor soort doop voerde Jezus dan uit? Uiteraard ook de waterdoop!
In hoofdstuk 4:1-2 benoemt Johannes verder dat Jezus meer mensen ging dopen dan Johannes de Doper, d.m.v. Zijn leerlingen:
“De Heer Jezus hoorde dat de Farizeeërs hadden gehoord dat Hij méér leerlingen maakte en doopte dan Johannes. Hij doopte trouwens niet Zelf, maar Hij liet dat door zijn leerlingen doen.”
Johannes 4:1-2
De vroegchristelijke opvatting
De consensus van de Vroege Kerk over wat Jezus bedoelde met “geboren worden uit water en Geest”, was zonder twijfel de waterdoop. Hieronder zijn enkele historische getuigenissen van de Vroege Kerk, de opvolgers van de Apostelen van Jezus, die dit beamen. Als de Vaderen met elkaar een consensus hebben over een geloofsleer, dan is dat “de Amen van de Heilige Geest”.
“Dit betekent dat we inderdaad afdalen in het water, vol zonden en bezoedeling, maar dat we er weer uitkomen, vrucht dragend in ons hart, met de vreze [van God] en het vertrouwen in Jezus in onze geest.”
Brief van Barnabas (2e eeuw), hoofdstuk 11
“Maar wanneer jullie tot de Vader gekomen zijn, zullen jullie leren dat dit Zijn wil is, dat jullie opnieuw geboren worden door middel van wateren, die eerst geschapen zijn. Want wie door het water is wedergeboren, wordt, nadat hij de maat van goede werken heeft volbracht, erfgenaam van Hem door wie hij is wedergeboren in onvergankelijkheid. Nadert daarom met een bereid gemoed als zonen tot een vader, opdat uw zonden worden afgewassen en voor God bewezen wordt dat onwetendheid de enige oorzaak ervan was.”
Clemens van Rome (99 na Chr.), boek VI, hoofdstuk 8
Hieronder zijn nog meer referenties aan historische getuigen te vinden, waaruit blijkt dat Johannes 3:5 wel degelijk betrekking heeft op de doop:
- The Shepard of Hermas, Hoofdstuk 3
- The Shepard of Hermas, Hoofdstuk 16
- Justinus de Martelaar, First Apology, Hoofdstuk 61
- Irenaeus, Fragments from the Lost Writings, 34
- Tertullianus, On Baptism, Hoofdstuk 12
- Hippolytus, Discourse on the Holy Theophany, Hoofdstuk 8
- Cyprianus van Carthage, Brief 71
- Cyprianus van Carthage, 7de Council of Carthage, On the Baptism
of Heretics - Aphrahat, Demonstration VI Of Monks
- Athanasius, Against the Arians, Discourse 3
- Basilius van Caesarea, On the Holy Spirit
- Ambrosius van Milaan, On the Mysteries, Hoofdstuk 4
- Ambrosius van Milaan, On The Holy Spirit, Boek 6
- Johannes Chrysostomus, On the Priesthood, Boek 3
- Gregorius van Nyssa, Against Eunomius, Boek 3
- Augustinus, On the Soul and Its Origin, Boek 1
- Augustinus, On the Soul and Its Origin, Boek 2
- Augustinus, On the Soul and Its Origin, Boek 7
De moderne opvatting
De moderne protestant wil Johannes 3:5 loskoppelen van de doop. Het doel van deze loskoppeling is om te beargumenteren dat het vers slechts een “statement van geloof” is. Dat is een foutieve interpretatie en staat haaks op wat de apostel Johannes later in datzelfde hoofdstuk duidelijk wil maken. De moderne opvatting is dat Johannes 3:5 zou gaan over “Het Woord van God dat je hoort, je reinigt“, zoals de apostel Paulus dat schrijft in Efeziërs 5:26. Diegene die dit bepleit moet dan ook laten zien dat Nicodemus dit ook zo heeft begrepen. Als Jezus niet aan Nicodemus heeft uitgelegd wat hij moet doen om het Koninkrijk te kunnen zien, dan heeft Jezus Nicodemus schijnbaar in het duister gelaten.
Waar komt deze moderne opvatting vandaan?
Wanneer we de geschiedenis bestuderen, ontdekken we dat deze moderne opvatting zijn oorsprong heeft bij Huldrych Zwingli uit de 16e eeuw. Samen met Luther en Calvijn was hij een van de belangrijkste protestantse hervormers. Zwingli introduceerde voor het eerst in de christelijke geschiedenis het idee dat geloof het enige was dat nodig was voor verlossing. Een doop die noodzakelijk is voor verlossing van de zonden, past niet in Zwingli’s beeld van verlossing. Volgens Zwingli kon Johannes 3:5 daarom niet toezien op de doop.
Zwingli had de opmerkelijke claim dat alle kerkvaders in de geschiedenis van de kerk een “fout” hebben gemaakt. Hij geeft weliswaar toe dat sinds de vroegste eeuwen de duidelijke consensus bij de kerkvaders was dat de doop noodzakelijk is voor verlossing. Toch vond Zwingli dat hij de universele getuigenis over de doop simpelweg kon negeren en zijn eigen mening hier door kon drukken. Hij was van mening dat de doop niet noodzakelijk was voor verlossing of wedergeboorte, maar dat het een nuttig visueel hulpmiddel was voor eenvoudige mensen.
De zwakte van deze visie is dat deze modern is. In de geschiedenis van de Kerk was dit immers nooit bekend. Zwingli verklaarde dit duidelijk en aanvaardde dat hij het niet eens was met alle leraren van de Kerk. Door het negeren van de consensus van de vroege kerkvaders, trekt Zwingli echter ook het werk van de Heilige Geest in twijfel. Het is de Kerk als één organisch geheel en met de kracht van de Heilige Geest, dat altijd en overal trouw de apostolische geloofsbelijdenis heeft bewaakt en verkondigd. Wanneer alle kerkvaders het bij het verkeerde eind zouden hebben, dan zou de Heilige Geest hebben gefaald in het bewaken van het orthodoxe geloof.
Waar spreekt de Bijbel nog meer over de waterdoop?
In de context van de wedergeboorte, heeft de bijbel talloze verwijzingen naar de waterdoop, zoals:
- Titus 3:5-7: “Hij heeft ons gered door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwende kracht van de heilige Geest, die Hij door Jezus Christus, onze redder, rijkelijk over ons heeft uitgegoten. Zo zijn wij door zijn genade rechtvaardig verklaard en krijgen we deel aan het eeuwige leven waarop onze hoop gericht is.”;
- 1 Korintiërs 12:13: “Want ook wij allen zijn door een Geest tot een lichaam gedoopt; hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot een Geest gedrenkt.”;
- Romeinen 6:3: “Of weet u niet dat wij allen die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn?”;
- Galaten 3:27: “Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed.”;
Als de wedergeboorte niet zou toezien op de doop, waarom wordt in Titus de wedergeboorte dan aangeduid als een bad, wat gebruikelijk is als men zich laat dopen?
Conclusie
Als wij de woorden van Jezus over de wedergeboorte in Johannes 3:5-7 willen eren, dan is dat door middel van de mysterie van de waterdoop. De verbinding van water en de Geest is oorspronkelijk voor ons bestaan en signaleert een herschepping van datgene wat is afgedwaald. Om het anders te zeggen, “water en Geest” brengt ons terug naar Gods oorspronkelijke ontwerp voor ons en de gehele geschapen orde. Het is een ontwerp dat God nooit heeft verlaten, maar heeft hersteld in de vleesgeworden Zoon van God, Jezus Christus.