Categorieën
Heiligen en kerkvaders Traditie

Waarom eren wij de heiligen?

Home » Heiligen en kerkvaders » Waarom eren wij de heiligen?

Heiligen hebben een belangrijke positie binnen de Syrisch-orthodox Kerk. Veel niet-orthodoxen hebben bezwaren op het eren van deze heiligen, omdat het in strijd met de bijbel zou zijn. Waarom eren wij binnen de Syrisch-orthodoxe Kerk eigenlijk de heiligen?

Wanneer is iemand heilig?

Met God als de bron van ware heiligheid, zijn in principe alle christenen geroepen om heilig te zijn (Rom. 16:2 en 1 Kol. 1:1-2). In de vroege tijden van het christendom, heeft de kerk bepaalde vooraanstaande mannen en vrouwen, die dit leven hebben verlaten, aangewezen en waardig gevonden om geëerd te worden en tot heiligen te worden verklaard. Door hun oprechte vroomheid en absolute gehoorzaamheid aan God, zijn zij naar ziel en lichaam geheiligd en verheerlijkt in deze wereld. Velen van hen hebben daarnaast wonderen verricht. God is niet een God van de doden, maar van de levenden (Markus 12:27). De heiligen leven dus nog steeds in Christus, ook al hebben zij dit leven verlaten.

Bijbelse oorsprong

Het eren van heiligen heeft een bijbelse oorsprong en de bijbel roept ons dan ook op om heiligen te eren. In Lucas 1:48 lezen wij bijvoorbeeld dat Maria, de Moeder Gods, de volken oproept om haar te eren:

“Want zie, van nu aan zullen alle geslachten mij zalig spreken”

Lucas: 1:48

Dit is een voorbeeld van hoe wij de heiligen moeten eren.

De apostel Paulus leert ons dat wij alle gelovigen moeten eren. In 1 Timotheüs lezen wij namelijk:

“Laat ouderlingen die goed leiding geven, dubbele eer waard geacht worden, vooral diegenen die arbeiden in het Woord en in de leer.”

1 Timotheüs 5:17

Ook in het Oude Testament gebiedt God ons via de Tien Geboden om onze vaders en moeders te eren:

“Eer uw vader en uw moeder”

Exodus 20:12 en Deuteronomium 5:16

Het eren van anderen dan God wordt dus zelfs door God opgedragen. Het eren van de heiligen is daarmee dus niet in strijd met de bijbel. Daar komt bij dat vanwege de oprechte vroomheid van de heiligen en hun absolute gehoorzaamheid aan God, God hen ook eert. Zo staat immers geschreven: “Wie Mij eren, zal Ik eren.” (1 Samuel 2: 30). Als God de heiligen eert, waarom zouden wij dat dan niet moeten doen?

Worden heiligen aanbeden?

Nee. Onterecht beweren sommige kerkgemeenschappen dat de heiligen aanbeden worden. Orthodoxe christenen aanbidden alleen God. Het eren van heiligen is iets heel anders dan aanbidding. Heiligen worden herdacht tijdens speciale dagen. Daarnaast bidden we vaak tot de heiligen en beelden wij ze af via iconen. Dat betekent alleen niet dat ze ook aanbeden worden.

Waarom bidden we tot de heiligen?

De meest gangbare betekenis van het woord bidden is “praten met God”. Het woord “bidden” heeft daarnaast echter ook een andere belangrijke betekenis, namelijk “iemand dringend verzoeken” (zie woordenboek Vandale) of “iemand iets vragen”. Deze vraag hoeft strikt gezien niet alleen gericht te zijn tot God. Het verzoek of gebed mag dus ook tot een ander gericht zijn, zolang diegene niet wordt aanbeden. We doen dit vaak al in het dagelijks leven (bijvoorbeeld: bid voor mij, want ik moet een toets maken).

De bijbel leert ons bijvoorbeeld ook om voor elkaar te bidden. De apostel Jakobus schrijft in zijn brief namelijk:

“Belijd elkaar de overtredingen en bid voor elkaar, opdat u gezond wordt. Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand.”

Jakobus 5:16

Wanneer we tot de heiligen bidden, dan vragen wij hen in feite om voor ons te bidden. Zij zijn onze rechtvaardige broeders en zusters in Christus. Zoals we lezen in Jakobus, brengt een gebed van een rechtvaardige veel tot stand, dus al helemaal van een heilige. De kerk kan hierin alleen maar het goede voorbeeld volgen.

Kunnen de heiligen ons horen en zien?

Sommige kerkgenootschappen beweren dat we niet tot de heiligen zouden mogen bidden, omdat zij niet alwetend en alomtegenwoordig zijn. De heiligen zouden de gebeden van de miljoenen mensen daarom niet eens kunnen horen. Het probleem met deze stelling is, dat alwetendheid en alomtegenwoordigheid helemaal geen vereiste is om gebeden te kunnen horen. Het enige wat wij en de heiligen nodig hebben, is de alwetende en alomtegenwoordige God die onze gebeden aan de heiligen kenbaar maakt. Dat heiligen/God’s creaties ons kunnen horen, blijkt uit de volgende Bijbelverzen:

  • In Lukas 15:7 en 15:10 lezen wij dat er blijdschap zal zijn in de hemel – en specifiek ook bij de engelen – wanneer er één zondaar zich bekeerd. Hoe kunnen de engelen en de hemelsen weten dat één zondaar zich heeft bekeerd, als zij niet alwetend en alomtegenwoordig zijn?;
  • Lukas 16:19-31 beschrijft het verhaal van de rijke man en de bedelaar Lazarus. De rijke man stierf en zag van ver Abraham en Lazarus in zijn schoot. In vers 29 zegt Abraham tegen de rijke man over diens broers: “Zij hebben Mozes en de profeten. Laten zij naar hen luisteren“. Abraham is een schepsel met beperkingen, net als alle andere heiligen. Hoe kan Abraham dan weten dat de broers van de rijke man Mozes en de profeten hebben? Mozes leefde immers 400 jaar na Abrahams dood. Dit is hem uiteraard geopenbaard door God, waardoor hij niet alwetend en alomtegenwoordig hoeft te zijn.;
  • In Openbaring 5:13 schrijft Johannes dat hij elk schepsel in de hemel, op aarde, onder de aarde, op de zee en alles wat daaronder is hoorde zeggen: “Aan Hem Die op de troon zit en aan het Lam zij de dankzegging, de eer, de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid.” Hoe kan Johannes de stemmen horen van elk schepsel in de hemel en op aarde?;
  • In Openbaring 6:9-11 lezen wij dat de martelaren vanuit het hemelse altaar God vragen wanneer Hij hun bloed zal wreken. God antwoord dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat het aantal martelaren voltallig moest zijn. God maakt hier de martelaren die al in de hemel zijn kenbaar wat er nog op aarde moet gebeuren.;
  • In Openbaring 17:5 lezen wij dat Babylon “de moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde” is. In Openbaring 19: 1-2 lezen wij dat een grote menigte in de hemel o.a. zeggen dat God de grote hoer (Babylon) te gronde heeft gemaakt. Hoe kan de grote menigte in de hemel weten dat God dit gedaan heeft, als zij slechts schepsels zijn met beperkingen?;
  • Mattheus 18 beschrijft dat kinderen eigen engelen hebben die hun beschermen. In vers 10 lezen wij dat hun engelen voortdurend bij de Vader in de hemel zijn. Hoe kunnen de engelen de kinderen beschermen als zij niet alomtegenwoordig zijn? Uiteraard, omdat God hen die mogelijkheid geeft.

Dit zijn slechts enkele voorbeelden van Bijbelverzen waaruit blijkt dat Gods creaties in de hemel niet alwetend en alomtegenwoordig hoeven te zijn om toch gebeden van de mensen op aarde te kunnen horen.

Ik kan toch ook zelf tot God bidden?

Vaak verwijst men naar 1 Timotheüs 2:5, waarin staat dat er maar één bemiddelaar is tussen God en de mensen, namelijk Jezus Christus. Waarom zouden we dan tot de heiligen bidden? Als Jezus de enige bemiddelaar is, wat is dan de rol van de heiligen?

Het probleem met het aanhalen van Timotheüs 2:5, is dat het woord “bemiddelaar” verkeerd wordt uitgelegd in relatie tot het bidden tot heiligen. Zoals eerder aangegeven vragen wij de heiligen om voor ons te bidden en dus om ons in gebed bij te staan. Dat is iets anders dan bemiddelen in de context van Timotheüs. Niemand kan tot de Vader komen dan via Jezus en die bemiddeling ziet dan ook toe op het ontvangen van Goddelijke verlossing.

De bijbel laat ons daarnaast talloze keren zien dat er ook via anderen wordt gebeden:

  • “Wij zijn gezanten van Christus, God doet door ons zijn oproep. Namens Christus vragen wij u dringend: laat u met God verzoenen.” (2 Kor. 5:20);
  • “Mijn vreugde is blijvend, omdat ik weet dat dit alles door uw gebed en de hulp van de Geest van Jezus Christus tot mijn redding leidt.” (Filip. 1:19);
  • “Belijd elkaar de overtredingen en bid voor elkaar” (Jak. 5:16);
  • “Breng brandoffers voor u en laat Mijn dienaar Job voor u bidden. Want alleen zijn gebed zal Ik aannemen.” (Job: 42:8);
  • “Hij zal voor u bidden, zodat u in leven blijft.” (Gen. 20:7);

In al deze voorbeelden is er voor een ander gebeden, of is daartoe een oproep gedaan. Waarom zou het vragen aan een ander om voor ons te bidden de glorie van God verminderen of wegnemen?

Dat het bidden tot de heiligen nut heeft en goed is, blijkt vooral ook uit de Openbaring van Johannes, waarin Johannes beschrijft dat vier hemelse dieren en 24 ouderlingen gouden schalen hadden vol met de gebeden van de heiligen.

“En toen Het de boekrol genomen had, wierpen de vier dieren en de vierentwintig ouderlingen zich vóór het Lam neer. Zij hadden elk een citer en gouden schalen vol reukwerk. Dit zijn de gebeden van de heiligen. (..) En er kwam een andere engel, die met een gouden wierookvat bij het altaar ging staan. Aan hem werd veel reukwerk gegeven, opdat hij dat samen met de gebeden van alle heiligen op het gouden altaar vóór de troon zou leggen.”

Openbaring 5:8, 8:3

Als het bidden tot de heiligen niet nodig is, waarom zouden de gebeden van diezelfde heiligen dan aangeboden worden voor Jezus, God’s Lam? Het zijn juist vanwege die gebeden van de heiligen waarom wij tot hen bidden.

Verder heeft Jezus ons geleerd hoe wij moeten bidden:

“Wanneer u bidt, zeg dan: ‘Onze Vader, die in de hemelen zijt.’ “

Lukas 11:2

Jezus gebruikt hier de woorden “Onze Vader” en niet “Mijn Vader”, om de gezamenlijke relatie van ons mensen te benadrukken met God, in plaats van een individualistische benadering. God is immers van ons allemaal. Hoewel het direct bidden tot God uiteraard mogelijk is, moeten we het bidden tot de heiligen zien in de context van de gezamenlijke relatie met God en het feit dat hun gebeden wel degelijk God bereiken.