We geven onze apostolische zegen, welwillende gebeden en groeten aan onze broeders, Zijne Zaligheid Mor Baselius Thomas I, Katholikos van India, en Hunne Eminenties de Metropolieten; onze spirituele kinderen: de eerwaardige aartspriester, eerwaarde priesters, monniken, nonnen en diakenen en alle gezegende Syrisch-orthodoxe mensen over de hele wereld. Moge de goddelijke zorg hen allen behelzen op voorspraak van de Maagd Maria, de Moeder Gods, en St. Petrus, hoofd van de apostelen, en de rest van de martelaren en heiligen. Amen.
“Hij die een mond, een intellect (verstand) en een tong heeft is dank verschuldigd namens de stille wezens”
Mimro 54, op de Avond Lof
Geliefden in Christus,
Met deze woorden verduidelijkt onze grote heilige en leraar Mor Jacob van Sarug ons aan de verantwoordelijkheid van de mens voor de hele schepping, die God aan Adam heeft toevertrouwd, niet alleen om te regeren, maar ook om ervoor te zorgen als een beheerder.
Wanneer we de schepping aanschouwen en haar schoonheid zien en de overeenkomst die er tussen alle schepselen is, verheerlijken we God, de Schepper, voor Zijn genade, want “De hemel Gods eer en het gewelf verkondigt het werk van Zijn handen.” (Psalm 19: 1).
Als we de natuur observeren, staan we versteld van de harmonie die bestaat in de bewegingen van de sterren en planeten en de goede orde die onder alle soorten dieren en vogels bestaat. We hebben ontzag voor de majesteit van Gods wijsheid en macht, want alle schepselen zijn onderworpen aan de natuurwetten die God heeft ingesteld om het universum op orde te brengen, omdat “Hij ze voor eeuwig en altijd heeft vastgesteld; Hij heeft hun een orde gegeven, die geen van hen zal overtreden.” (Psalm 148: 6).
De kracht van God wordt geopenbaard door de vestiging van Zijn gezag over de hele wereld. Zo heerst Zijn koninkrijk over de hele schepping, rationeel en irrationeel, levend en levenloos (vgl. Psalm 103:19), zoals Paulus aan de Romeinen schreef: “Want de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien.” (Romeinen 1:20). We lezen ook de openbaring aan Job de rechtvaardige die hem opdraagt de wondere werken van God na te gaan en de zorgvuldige aandacht van God voor alle details in ons leven te realiseren en de wonderen die zijn verricht door Degene wiens kennis volmaakt is te begrijpen (vgl. Job 37: 14-16).
Daarom werd de aarde een thuis dat God had voorbereid voor de mens en voor alle creaties. Wij mensen leven in dit huis, naar het beeld van God, onze Schepper, die in ons leven weerspiegelt en de liefde die de belangrijkste eigenschap van God is. Mor Jacob van Sarug schreef deze prachtige verzen die de eenheid van dit huis uitbeelden (tekst in het Syrisch en wordt vertaald als):
“Eén is het huis dat de Schepper heeft gemaakt voor de mensen; En één is de aarde die ze allemaal draagt, ondanks dat ze met veel zijn.
Eén is de bewoonbare aarde met daarboven één dak; licht en adem van allen is één van de Schepper.
Alles wat in het huis is, is van God: Eén is het huis en één zijn allen die erin wonen”
Mimro 28 – over Ananias en Saffira
Toen God de mens schiep, gaf Hij hem de leiding over alle schepselen van de aarde, de lucht en de zee (vgl. Genesis 1:26), en de mens werd toen bevolen om de aarde te onderhouden en te bewaren (vgl. Genesis 2:15). Dus werd de mens verantwoordelijk om voor Gods schepping te zorgen, welke onderworpen was aan Zijn heerschappij. Om het belang van de aan ons overgedragen verantwoordelijkheid uit te leggen, halen we het vers van Mor Jacob van Sarug erbij, dat we wekelijks lezen op zondagavond. Hij schrijft:
Hij die een mond, een intellect (verstand) en een tong heeft is dank verschuldigd namens de stille wezens
Mimro 54, over de Avondlof)
Daarom is de mens geroepen om voor de natuur te zorgen als een hoeder die lof, glorie zal geven en God dankbaar is voor Zijn gaven en Zijn genade.
De mens was echter niet altijd trouw aan deze verantwoordelijkheid jegens de natuur. Als gevolg van zijn slechte keuzes en wangedrag, “de aarde was verdorven in Gods ogen, en de aarde was vol met geweld” (Genesis 6:11), was er een zondvloed. Na de zondvloed sloot God een verbond met de mens en alle schepselen. Het misbruik van de natuur door de mens werd daardoor een oorzaak van veel natuurrampen en milieuvervuiling, met als gevolg een grote ecologische onbalans. De mens heeft lang egoïstisch gehandeld, de natuur verwaarloosd en andere soorten genegeerd. Hij toonde zelfs vijandschap jegens zijn medebroeders en misbruikte het gezag dat hem door God over de natuur was toevertrouwd. Hebzucht heeft de mens ingehaald die, op individueel, groeps- en staatsniveau, natuurlijke hulpbronnen consumeert om zijn verlangen te bevredigen en om materiële bezittingen te vergaren die hij niet nodig heeft. Dit gedrag toont een duidelijk wantrouwen aan de belofte van de Heer Die zegt: “Kijk naar de vogels in de lucht; ze zaaien niet, oogsten niet en verzamelen niet in schuren, maar uw hemelse Vader voedt ze. Bent u niet waardevoller dan zij?” (Matteüs 6:26).
Geachte geliefde spirituele kinderen,
Ter gelegenheid van de Veertigdaagse Vasten nodigen wij u uit om met ons de grootsheid van onze Schepper en de schoonheid van de natuur te overdenken, welke Hij ons heeft toevertrouwd om ervoor te zorgen en om ervan te profiteren. Laten we ons inspannen om van de aarde een goede grond te maken waar het woord van het Evangelie wordt geplant, een tuin waar liefde overvloedig is en een heilige plaats waar we de naam van God, onze Schepper, verheerlijken. De Veertigdagentijd is een kans voor ons om onze relatie met God te versterken, Zijn verlossende werk voor ons te waarderen en Hem te danken door middel van onze goede daden. Laten we ons vasten en liefdadigheidswerk combineren met meer zorg voor het milieu en de schepping. Laten we ons onthouden van natuurmisbruik en van overmatig gebruik van de natuur om vervuiling te helpen elimineren en om onze natuurlijke habitat te herstellen om deze duurzaam te maken ten behoeve van toekomstige generaties.
Terwijl we biddend nadenken over de gevolgen van de COVID-19-pandemie die veel mensen blijft treffen, vragen we onze Heer Jezus Christus, aan wie de wind en de hele natuur zich onderwerpen (vgl. Marcus 4:41), om ons te helpen en onze schip naar de haven van verlossing te leiden, zodat we aan het einde van deze vastentijd het Feest van de Opstanding kunnen bereiken en het met grote vreugde kunnen vieren.
Geliefden,
moge de Heer uw vasten zegenen en uw gebeden, aalmoezen en berouw aanvaarden. Moge God jullie allemaal beschermen tegen allerlei soorten pijn, ziekten en kwalen, op voorspraak van de Maagd Maria, de Moeder Gods, St. Petrus, hoofd van de apostelen en alle martelaren en Heiligen. ܘܐܒܘܢ ܕܒܫܡܝܐ ܘܫܪܟܐ
Uitgegeven door onze Patriarchaat in Damascus, Syrië op 1 maart 2022, het achtste jaar van ons Patriarchaat