Categorieën
Traditie

Waarom noemen we een priester ‘vader’?

Home » Traditie » Waarom noemen we een priester ‘vader’?

Binnen de orthodoxe kerken, maar bijvoorbeeld ook binnen de Rooms-katholieke Kerk, worden priesters ‘vader’ genoemd. Binnen de Syrisch-orthodoxe kerk wordt een priester ‘abuna’ genoemd, wat eveneens vertaald kan worden als vader. Ook de heiligen staan bekend als ‘kerkvaders’. Waarom noemen wij ze zo en is dat wel in lijn met de bijbel?

Noem niemand op aarde uw vader

Sommige geloofsgemeenschappen menen dat orthodoxen en katholieken onterecht priesters vaders noemen. Dit zou in strijd zijn met de bijbel. Ze verwijzen dan naar Mattheüs 23:9, waarin Jezus zelf zegt dat men niemand op aarde ‘vader’ mag noemen:

En u mag niemand op de aarde uw vader noemen, want Eén is uw Vader, namelijk Hij Die in de hemelen is.

Mattheüs 23:9

Jezus sprak hier tegen de apostelen, maar opmerkelijk genoeg waren het dezelfde apostelen die zichzelf later ook ‘vader’ lieten noemen door gelovigen. In zijn brief aan de Korintiërs schrijft de apostel Paulus onder meer het volgende:

Want al had u tienduizend leermeesters in Christus, daarmee hebt u nog niet vele vaders: in Christus Jezus heb ík u immers door het Evangelie verwekt.(..) Daarom heb ik Timotheüs naar u toe gestuurd, die mijn geliefde en trouwe zoon is in de Heere. Hij zal u in herinnering brengen mijn wegen, die in Christus zijn, zoals ik overal in elke gemeente onderwijs.

1 Korinthe 4:15, 17

Paulus impliceert hiermee een spiritueel vader te zijn voor de Korintische gemeenschap en noemt Timotheüs zelfs zijn spirituele zoon. Ook de apostel Johannes spreekt zijn spirituele kinderen aan:

Mijn kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt. (..) Ik schrijf u, lieve kinderen, want de zonden zijn u vergeven omwille van Zijn Naam. (..) Ik heb geen grotere blijdschap dan hierover dat ik hoor dat mijn kinderen in de waarheid wandelen.

1 Johannes 2:1, 12, 3 Johannes 1:4

Het is belangrijk om te begrijpen dat Johannes het hier niet over biologische kinderen had, maar over spirituele. Dit impliceert dan ook het spirituele vaderschap. De apostelen zouden de gemeenschappen alleen met ‘kinderen’ aanspreken, als zij op hun beurt ook aangesproken worden met ‘vader’. Negeren de apostelen dan de woorden van Jezus? Begrepen de apostelen Jezus wellicht niet? Of bedoelt Jezus iets anders en moeten Mattheüs 23 toch niet zo letterlijk nemen?

Wat bedoelde Jezus dan?

Mattheüs 23:9 moeten we lezen in een bredere context. Immers, de bijbel bevat samenhangende verhalen en is niet een verzameling van citaten. Jezus spreekt specifiek over de Schriftgeleerden en de Farizeeën. Zij zagen zich graag als leiders en spirituele vaders. Zij waren echter hypocriet, doordat zij hun eigen regels niet naleefden. Daarnaast legden zij de gelovigen zware lasten op, terwijl ze het zichzelf erg makkelijk maakten. We lezen in Mattheüs 23 het volgende hierover:

Toen sprak Jezus tot de menigte en tot Zijn discipelen: De schriftgeleerden en de Farizeeën zijn gaan zitten op de stoel van Mozes; daarom, al wat zij u zeggen dat u in acht moet nemen, neem dat in acht en doe het; maar doe niet overeenkomstig hun werken, want zij zeggen het, maar doen het zelf niet. Want zij binden lasten samen die zwaar zijn en moeilijk om te dragen, en zij leggen ze op de schouders van de mensen; maar zij willen die zelf met geen vinger verroeren. Al hun werken doen zij om door de mensen gezien te worden, want zij maken hun gebedsriemen breed en de kwastjes aan hun kleren groot. Zij zijn zeer gesteld op de ereplaatsen tijdens de maaltijden en op de voorste plaatsen in de synagogen; zij zijn ook belust op de begroetingen op de markten, en om door de mensen ‘rabbi, rabbi’ genoemd te worden. Maar u mag zich geen rabbi laten noemen, want Eén is uw Meester, namelijk Christus; en u bent allen broeders. En u mag niemand op de aarde uw vader noemen, want Eén is uw Vader, namelijk Hij Die in de hemelen is. En u mag niet meesters genoemd worden, want Eén is uw Meester, namelijk Christus.

Mattheüs 23:2-10

De Schriftgeleerden en Farizeeën waren gelet op hun gedrag “foute” vaders, die het ware spiritueel vaderschap niet vertegenwoordigden. Ze vertegenwoordigen een vaderschap die buiten God staat. Diezelfde Schriftgeleerden en Farizeeën noemden Jezus een valse profeet, de valse Messias. Ze waren daarnaast hypocriet en ijdel. Dat zijn allemaal woorden die een spiritueel vader niet hoort te doen en zijn eigenschappen die een spiritueel vader niet hoort te hebben.

Wat Jezus ons hier in feite dus duidelijk maakt, is om dergelijke personen geen ‘vader’ te noemen.

Wanneer priesters prediken en mensen leiden naar God, dan is dat het spirituele vaderschap wat God voor ogen heeft. Dit is ook exact datgene wat ook de apostelen heel goed wisten en is het dus geen probleem om een priester ‘vader’ te noemen.