De voedselwetten (ook wel spijswetten genoemd) zijn voorschriften die we vinden in het Oude Testament. Deze wetten bepalen welke dieren rein en onrein zijn en welke de Israëlieten dus wel en niet mogen eten. Sommige geloofsgemeenschappen menen dat christenen nog steeds gehouden zijn aan deze wetten. Is die aanname wel juist?
Voedselwetten in het Oude Testament
In Leviticus 11 lezen wij dat God tot Mozes en Aäron sprak en aangaf welke dieren de Israëlieten wel en niet mochten eten. Onder andere alle dieren met in tweeën gespleten hoeven en die bovendien hun voedsel herkauwen, waren rein verklaard en mochten dus gegeten worden. De varken heeft weliswaar gespleten hoeven, maar herkauwt zijn voedsel niet. Om die reden was de varken voor de Israëlieten onrein. Zo zijn er in Leviticus nog meer dieren opgesomd die men wel of niet mocht eten.
Deze regels waren bedoeld om Israëlieten te laten gehoorzamen aan de wil van God. In Leviticus 11:44 zegt God immers: “Want Ik ben de Heere, uw God. U moet zich heiligen en heilig zijn, want Ik ben heilig”. De wet was er dus voor de mens en om de mens te dienen. Ook waren de regels bedoeld om het volk van Israël te onderscheiden van de andere volken.
Voedselwetten in het Nieuwe Testament
De vraag of christenen (die voorheen heidenen waren) zich moesten houden aan de wetten van de Joden, was al in de vroege Kerk een discussiepunt (zie bijvoorbeeld Galaten 2:14 en Romeinen 2:12-24). In het Evangelie van Mattheus geeft Jezus aan dat Hij gekomen is om de wet te vervullen (Mattheus 5:17). Vervullen wil zeggen: volmaakt maken. Jezus verklaart dat Hij de wet tot een volmaaktheid brengt. De wet had immers een doel en dat doel is door de komst van Jezus vervuld:
“Want het einddoel van de wet is Christus, tot gerechtigheid voor ieder die gelooft”.
Romeinen 10:4
Specifiek over de voedselwetten, is de apostel Paulus duidelijk: voedsel is uit zichzelf nooit onrein (Romeinen 14:14). Verder lezen wij in Handelingen 10 dat toen Petrus honger kreeg, hij een visioen kreeg en de opdracht kreeg om dieren te slachten en te eten:
“En hij zag de hemel geopend en een voorwerp naar zich toe komen, dat leek op een groot linnen laken, dat aan de vier hoeken vastgebonden was en neergelaten werd op de aarde, waarin zich al de viervoetige dieren van de aarde bevonden, de wilde en de kruipende dieren en de vogels in de lucht. En er kwam een stem tot hem: Sta op, Petrus, slacht en eet! Maar Petrus zei: Beslist niet, Heere, want ik heb nooit iets gegeten wat onheilig of onrein is. En er kwam opnieuw, voor de tweede keer, een stem tot hem: Wat God gereinigd heeft, mag u niet voor onheilig houden!”
Handelingen 10:11-15

En ook in 1 Timotheüs lezen wij dat alles wat God schept, niet onrein is:
“Want alles wat God geschapen heeft, is goed en niets is verwerpelijk, wanneer het onder dankzegging aanvaard wordt.”
1 Timotheüs 4:4
Jezus zelf benadrukt ook een mens niet onrein kan worden door iets dat hem van buitenaf binnengaat, maar alleen door zonde van binnenuit:
“Er is niets dat van buitenaf de mens binnengaat, dat hem kan verontreinigen; maar de dingen die van hem uitgaan, die zijn het die de mens verontreinigen.”
Markus 7:15
Conclusie
Als christenen zijn wij niet langer gebonden aan de voedselwetten die golden voor de Israëlieten in het Oude Testament. De oude wetten zijn vervuld door de komst van Jezus en wat men onder het Oude Verbond eerder zag als onrein, is onder het Nieuwe Verbond gereinigd en dus rein.