Categorieën
Traditie

Heilige Traditie vs. sola scriptura

Home » Traditie » Heilige Traditie vs. sola scriptura

Heilige Traditie en Sola Scriptura zijn termen die vaak binnen het christendom worden gebruikt. Protestante gemeenschappen verwerpen de Heilige Traditie met het argument dat het onbijbels zou zijn. Daarbij gaan zij uit van het principe dat de Bijbel de enige gezaghebbende bron is voor de christelijke doctrine en het christelijke leven. Plaatst de Orthodoxe Kerk de Heilige Traditie daarmee boven de Bijbel?

Om een antwoord te geven op deze vraag, is het belangrijk om beide begrippen goed uit te leggen.

Wat is Sola Scriptura?

De woorden “sola scriptura” zijn afkomstig uit het Latijn, waarbij “sola” “uitsluitend” betekent en “scriptura” vertaald kan worden als “geschriften”. Dit laatste woord is een verwijzing naar de Bijbel, wat ook bekend staat als “de Schrift”. Sola scriptura kan hiermee vertaald worden als “alleen door de geschriften”.

De vijf “sola’s”

Sola scriptura is een van de vijf ‘sola’s’ die ontstaan zijn tijdens de protestantse reformatie in de 16e eeuw. Deze reformatie had als gevolg dat een schisma ontstond binnen het westers christendom. De vijf sola’s zijn:

  1. Sola Scriptura (Alleen de Schrift): Dit houdt in dat alléén de Bijbel de hoogste autoriteit is voor het geloof en de praktijk van een christen. Protestanten geloven dat de Schrift de énige betrouwbare bron is voor het leren over God, Zijn wil, en het christelijk leven;
  2. Sola Fide (Alleen door het geloof): Deze sola benadrukt dat geloof in Christus de enige manier is waarop een persoon rechtvaardigheid en verlossing kan ontvangen. Goede werken of menselijke verdiensten spelen geen rol bij rechtvaardiging; het is alleen het geloof dat telt;
  3. Sola Gratia (Alleen door genade): Protestanten geloven dat redding geheel en alleen te danken is aan Gods genade. Mensen kunnen Gods genade niet verdienen of verwerven door hun eigen inspanningen. Het is een onverdiend geschenk van God;
  4. Solus Christus (Alleen Christus): Dit principe stelt dat Christus de enige Middelaar is tussen God en de mensheid. Er is geen behoefte aan priesters, heiligen of andere tussenpersonen om toegang te krijgen tot God. Jezus Christus vervult deze rol volledig;
  5. Soli Deo Gloria (Alleen God de eer): Dit principe onderstreept dat alle eer en glorie alleen aan God moeten worden gegeven. Menselijke prestaties, inclusief goede werken, mogen niet worden gebruikt om God’s glorie te delen. Alleen God verdient alle lof en eer.

Het is belangrijk om op te merken dat deze vijf sola’s allen verbonden zijn aan de eerste ‘Sola Scriptura’. Elk van de Vijf Sola’s zijn gebaseerd op verschillende Bijbelse passages om hun essentiële aspecten van het protestantse geloof te articuleren. De bron van verwarring [en ook de dwaalleren] in de evangelische kerken is dan ook het dogma van “Sola Scriptura’’.

De protestantste Reformatie

Voor de Reformatie was de katholieke Kerk de dominante religieuze instelling in Europa. Die Kerk had autoriteit over religieuze leerstellingen en praktijken. Deze autoriteit baseerde de katholieke Kerk op zowel de Bijbel als de kerkelijke Traditie. Volgens de katholieke Kerk was het pontificaat de belichaming van de traditie en hierdoor was het voor de reformatoren moeilijk om de traditie te gebruiken. Er ontstonden kritieken op sommige praktijken binnen de katholieke Kerk, waaronder vooral de ‘zogenaamde’ verkoop van aflaten. Aflaten zag men als kwijtschelding van straffen voor zonden, de corruptie onder geestelijken en theologische geschillen.

Deze kritieken kwamen tot uiting in de vorm van een Duitse monnik, Maarten Luther, die in 1517 de Reformatie startte toen hij zijn 95 stellingen tegen de verkoop van aflaten publiceerde. Luther en andere hervormers begonnen de leer en praktijken van de katholieke Kerk te betwisten en streefden naar hervormingen. Belangrijk hierbij is dat het (nog) niet Luthers bedoeling was om buiten de katholieke Kerk te geraken; zijn doel was om hervormingen te starten.

De visie van Maarten Luther

In het proces van de Reformatie ontwikkelde Luther het principe van “Sola Scriptura” om te benadrukken dat de Bijbel de uiteindelijke autoriteit moet zijn in alle geloofszaken. Hij betoogde dat tradities en leerstellingen die niet rechtstreeks in de Bijbel te vinden waren, verworpen moesten worden of op zijn minst ondergeschikt waren aan de Schrift. Dit kwam doordat Luther in eerste instantie dacht dat de aflaten verkocht werden zonder toestemming van de bisschoppen en tegen de wil van de Paus. Echter kreeg Luther de ‘Instructio summaria’ (de samenvattende instructie) van de Aartsbisschop van Maagdenburg en Mainz in handen, een soort instructieboek waarin de kaders en de voordelen van de aflaten werden beschreven. Hiermee werd bevestigd, dat de aflaten met medeweten van de prelaten van de Kerk, inclusief Paus Leo X die aflaten afkondigde voor het herbouwen van de Sint-Pietersbasiliek, werden verkocht.

Als reactie hierop stuurt Luther nog een brief naar zijn plaatselijke bisschop Hiëronymus Schulz van Brandenburg en aan de Maagdenburgse aartsbisschop Albrecht, waarin Luther de aartsbisschop verzoekt de ‘Instructio summaria’ te herroepen. Uiteindelijk blijkt dit geen effect te hebben. Aanvankelijk probeert Luther deze misstanden nog in het geheim te bestrijden en informeert hij alleen bisschoppen. Wanneer hij niet het antwoord krijgt waar hij op hoopt, maakt hij zijn kritiek ook bekend aan theologen en geleerden waarna het zich verder verspreidde.

Conclusie sola scriptura

Sola scriptura betekent dus dat de Schrift (de Bijbel) het enige gezag is voor het geloof en de christelijke geloofspraktijk. In de context van Luther kunnen wij dit begrijpen, omdat de kerkelijke Traditie in de ogen van Luther corrupt geworden was. Hierdoor leek het erop dat Traditie een vijand was geworden van ieder die zich echt tot de Heer wil wenden. Het grootste bezwaar van Luther en latere reformatoren is dat de Tradities gebaseerd zouden zijn op andere tradities en die op hun beurt wellicht weer gestoeld zijn in tradities die niet op de bijbel gebaseerd zijn.

Wat in de Bijbel staat geschreven ziet men als puur objectief en als de enige waarheid. De Heilige Traditie is niet geschreven en bepaalde handelingen, zoals het eren van de heiligen of het bidden voor de doden, zouden daarom niet objectief christelijk kunnen zijn. Sola scriptura is volgens protestanten dus de enige manier om die subjectiviteit te vermijden. Daarom zou de Bijbel dus automatisch tegen Traditie zijn.

Wat is Heilige Traditie?

Allereerst is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen “traditie” (een kleine letter ’t’) en “Traditie” (met een hoofdletter ‘T’). Waar “gewone” tradities betrekking hebben op gewoonten of rituelen van mensen, ziet de Heilige Traditie toe op de overlevering van de heilige apostelen aan hun opvolgers en andere christenen. De Heilige Traditie zien orthodoxen dan ook als de Heilige Overlevering, waar de Bijbelcanon onderdeel van is.

Het is belangrijk om bewust te zijn van historische achtergronden en om de context goed te begrijpen. De oorsprong van de christelijke Kerk vond plaats als een onverdeelde eenheid – niet vrij van interne conflicten – maar wel één in geloof en geest. Zo lezen we in de Bijbel al over één zo’n conflict tussen de leerlingen zelf, waaruit het eerste concilie ontstond. Dit staat bekend als het concilie van Jeruzalem:

“En enigen die uit Judea gekomen waren, leerden de broeders: Als u niet besneden wordt volgens het gebruik van Mozes, kunt u niet zalig worden. Toen er dan van de kant van Paulus en Barnabas een niet geringe tegenstand en woordenstrijd tegen hen ontstond, bepaalden zij dat Paulus en Barnabas en enkele anderen uit hen in verband met dit geschilpunt naar de apostelen en ouderlingen in Jeruzalem zouden gaan.”

Handelingen 15:1-2

Deze vers laat zien dat ook de Kerk na een conflict dus tot een besluit komt. Dat besluit wordt vervolgens als Orthodox (juist) erkend en is vervolgens onderdeel van de Heilige Traditie van de Kerk.

De Kerk als fundament en pijler van de waarheid

In de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel is de Kerk beschreven als de ‘Ene Heilige Katholieke en Apostolische Kerk’. De Bijbel beschrijft deze Kerk als ‘de Kerk van de levende God’, ‘het fundament’ en de ‘pijler van de waarheid’ (1 Timotheüs 3:15). Het is dus de Kerk die de koers bepaalt over wat als Traditie wordt beschouwd. Zij is immers het fundament en de pijler van de waarheid. Om te beoordelen of de Leer en Traditie van de Kerk valide zijn, kun je drie eenvoudige vragen stellen:

  • Wat gelooft de Kerk, namelijk de overgrote meerderheid van de gelovigen en geestelijken, op dit moment?
  • Wat geloofde de Kerk, namelijk het merendeel van de kerkvaders, heiligen, gelovigen en kerkelijke leiders in de loop van de geschiedenis?
  • Is dit geloof altijd consistent geweest binnen de Kerk? Ofwel gelooft de Kerk nu hetzelfde als in de geschiedenis?

Als de interpretatie van een bepaald vers, van de een op de andere dag veranderd, dan moeten we nagaan of die verandering wel klopt. Christus heeft ons immers beloofd dat “zelfs de poorten van het dodenrijk de Kerk niet zouden kunnen overweldigen” (Mattheus 16:18).

Maar Christus gaat nog verder. Hij geeft de sleutels van het koninkrijk aan Petrus en geeft hem de autoriteit, als kerk zijnde, om zaken te binden en te ontbinden op de aarde en in de hemel (Mattheus 16: 19).

Deze macht geeft Christus vervolgens aan Zijn gehele college der apostelen, aan Zijn gehele Kerk: “Ik verzeker jullie: ‘alles wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en alles wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn.” (Mattheus 18:18).

Wat leren wij hieruit?

Volgen we de Bijbel, dan is het diezelfde Kerk die zaken kan binden en ontbinden op aarde en in de hemel. Die Kerk is gefundeerd op een rots waarbij zelfs de poorten van het dodenrijk haar niet kunnen overweldigen. Die Kerk is het fundament en de pijler van de waarheid die door Christus aan ons is gegeven. De Kerk die we vandaag kennen, is dé voortzetting van die ene Kerk die door Christus via de apostelen is gesticht. Om die reden noemen we de Orthodoxe Kerk ookwel de Apostolische Kerk. Het zou zeer onwijs zijn om de Kerk te zien als een door mensen gecreëerd instituut, terwijl het een door God gegeven samenkomst van gelovigen is, die als taak heeft gekregen ons geloof zuiver te houden. Die taak om op elkaar te letten en elkaar aan te sporen, wordt ons dan ook gegeven door de apostel Paulus (Hebreeën 10:24-25).

St. Ignatius van Antiochië

Deze opvatting over de Kerk is ook gangbaar door de geschiedenis heen. Een voorbeeld hiervan is St. Ignatius van Antiochië (of St. Ignatius Nurono). Na de Bijbel zijn de brieven van St. Ignatius een van de meest vroegchristelijke documenten die wij hebben. De heilige Ignatius was de derde bisschop van Antiochië, geboren in de tijd van Jezus, en stierf een marteldood ergens tussen 108-117. Hij schreef zes brieven naar verschillende christelijke gemeenschappen en één naar zijn collega-bisschop St. Polycarpus van Smyrna. De brieven doen ons denken aan de brieven die St. Paulus zelf ook schreef. St. Ignatius was hoogstwaarschijnlijk een leerling van de apostel Johannes zelf en hij had contact met verschillende andere apostelen. Daarom zien wij hem als een van de Apostolische Vaders.

De brieven van St. Ignatius en de bijbelse canon

Mede hierdoor werd wel eens gesuggereerd dat de brieven van Ignatius onderdeel zouden moeten zijn van de Bijbelse canon. Uiteindelijk heeft dit nooit een serieuze kans gekregen, maar het laat wel zien dat St. Ignatius zeer relevant is. Als vroege kerkvader leefde hij namelijk in de tijd van de apostelen. Zijn brieven zijn uiterst waardevol en stammen uit de vroege tweede eeuw, de tijd waarin Johannes de apostel waarschijnlijk nog leefde. Ze bieden tevens inzicht in de vroege christelijke Kerk, haar leiderschapsstructuur en haar theologische zorgen. St. Ignatius benadrukte het belang van de eenheid van de Kerk, de autoriteit van de bisschop en de werkelijke aanwezigheid van Christus in de Eucharistie. Zo Schrijft St. Ignatius:

“Gedraagt u allen naar Gods voorschriften, eerbiedigt elkander, laat niemand de ander naar het lichaam (alleen) liefhebben, maar hebt elkander lief in Christus. Laat er niets zijn bij u dat aanleiding tot verdeeldheid kan geven, maar bewaart de eenheid met de bisschop en de kerkelijke leiders als beeld van en heenwijzing naar de onvergankelijkheid.

St. Ignatius, brief aan de Kerk van Magnesia (VI)

Voor St. Ignatius is de bron van de eenheid in de Kerk Jezus Christus zelf en wordt deze gehandhaafd door de rangorde van de kerk, van bisschop, priesters, diakenen en gelovigen. Niets mag volgens St. Ignatius erop doen lijken dat iemand iets op eigen gezag doet. Allereerst moet men zich gehoorzaam opstellen naar zijn bisschop en priester en vervolgens moeten zij alles gezamenlijk in harmonieuze eenheid doen:

Zoals ook de Heer nooit handelde uit zichzelf en ook niet door de apostelen buiten de Vader om, met Wie Hij één is, zo moogt u ook nooit handelen buiten de bisschop en de priesters om. Beweert ook nooit dat wat u op eigen gezag doet, goed is, maar doet alles gemeenschappelijk: één gebed, één smeekbede, één geest, één hoop in liefde in de volmaakte vreugde: Jezus Christus die alles te boven gaat. Haast u en komt allen samen als naar één tempel van God, als rond één altaar, in de ene Heer Jezus Christus, die voortkwam uit de ene Vader, die bij Hem de Ene was en naar Hem is teruggekeerd.

St. Ignatius, brief aan de Kerk van Magnesia (VII)                    
Andere vroegchristelijke bronnen

Nog een ander vroegchristelijk document waar we veel van kunnen leren is de lang verloren Didache. De Didache staat ook wel bekend als ‘’De Leer van de twaalf apostelen’’. Dit vroegchristelijk document is waarschijnlijk nog ouder dan de brieven van St. Ignatius. Dit document werd wel door veel vroegchristelijke prominenten, zoals Bisschop Clemens van Alexandrië, als onderdeel van de Schrift gezien. Nadat het toch niet in de canon terecht kwam, verdween het document en raakte het in de vergetelheid. Uiteindelijk vond men in het jaar 1873 in Constantinopel een oud geschrift dat dateerde uit het jaar 1056. Het was een kopie van de Didache wat tegenwoordig dus erg waardevol is.

De Kerk wijst menselijke tradities af

Het Nieuwe Testament wijst – net als de Orthodoxe Kerk – de menselijke tradities af:

“De geboden van God geeft u op, maar aan tradities van mensen houdt u vast.”

Markus 7:8

“Wees op uw hoede en laat u niet meeslepen door holle en misleidende theorieën die op menselijke tradities zijn gebaseerd en zich richten op de machten van de wereld en niet op Christus.”

Kolossenzen 2:8

De apostel Paulus maakt in zijn brief duidelijk dat het gaat om menselijke tradities die zich niet richten op Christus. Het gaat om menselijke tradities die niet het ware christendom vertegenwoordigen en die niet door God zijn geïnspireerd. Voor dergelijke tradities is er ook binnen de Orthodoxe Kerk geen plaats.

Daarentegen roept het Nieuwe Testament ons op tot het volgen van de Heilige Traditie. Deze Traditie is door de apostelen van Jezus aan ons overgeleverd. Zo lezen wij onder meer:

“Broeders en zusters, in de naam van onze Heer Jezus Christus dragen wij u op u niet in te laten met broeders of zusters die hun werk verwaarlozen en niet leven volgens de traditie die wij hebben doorgegeven.”

2 Thessalonicenzen 3:6

“Wees standvastig, broeders en zusters, en blijf bij de traditie waarin u door ons onderwezen bent, in woord of geschrift.”

2 Thessalonicenzen 2:15

De apostel Paulus schrijft wederom over tradities, maar ditmaal over tradities die door de apostelen zijn onderwezen. Deze tradities vertegenwoordigen het ware christendom wél.

‘In woord of geschrift’

Belangrijker is nog wel dat de apostel Paulus schrijft “in woord of geschrift“. Dit betekent dat niet alleen wat geschreven staat gezaghebbend is, maar ook wat mondeling is overgeleverd. Paulus was namelijk maanden onder de Thessalonicenzen. In die periode onderwees hij hen elke dag. Na zijn vertrek liet hij ze de brieven na (Thessalonicenzen 1 en 2). Vergeleken met wat de lokale gemeente aan dagelijkse onderwijs ontving, zijn deze twee brieven erg summier. Hadden de Thessalonicenzen, in de context van sola scriptura, alles wat Paulus hen mondeling onderwees moeten negeren na Paulus’ dood? Moesten zij slechts gehoorzamen aan wat Paulus schriftelijk aan hen naliet? Integendeel, want dat zou juist tegen Paulus’ gebod zijn!

Dat niet alles staat geschreven lezen we ook terug in het Evangelie van Johannes:

“Jezus heeft nog veel meer gedaan: als al zijn daden, een voor een, opgeschreven zouden worden, zou de wereld, denk ik, te klein zijn voor de boeken die dan geschreven moesten worden.”

Johannes 21:25

Het ligt voor de hand dat de apostelen, die jaren met Jezus hebben geleefd, deze ongeschreven daden van Jezus hebben overgeleverd aan de latere christenen. En wederom in de brief van de apostel Paulus aan de Kolossenzen:

“En wanneer deze brief door u gelezen zal zijn, zorg er dan voor dat hij ook in de gemeente van de Laodicenzen gelezen wordt, en dat ook u die uit Laodicea leest.”

Kolossenzen 4:16

De apostel Paulus schrijft de gemeente in Kolosse voor dat zij de brief aan hen leest in de gemeente van de Laodicenzen. Tegelijkertijd schrijft hij dat de brief aan de Laodicenzen in Kolosse wordt voorgelezen. Het Nieuwe Testament maakt echter geen melding van deze brief. Wanneer we uitgaan van het principe sola scriptura, waar is dan deze brief aan de Laodicenzen? Waarom schrijft Paulus aan de Kolossenzen dat die brief gelezen moet worden?

In de vroege tijden van het christendom is nooit getwijfeld aan de apostolische overleveringen. Daarmee werd de Heilige Traditie nooit verworpen. Wat geschreven staat komt immers óók uit de monden van de apostelen. Dit is de autoriteit die op twee manieren aan de mensheid is geopenbaard. De eerste in woord (de Heilige en overgeleverde Traditie) en de tweede in geschrift (de Bijbel). De Bijbel maakt daarmee een belangrijk deel uit van de Traditie van de Kerk.

Conclusie

De apostelen en de kerkvaders hebben in de vroege tijden van het christendom de Heilige Traditie nooit verworpen. Wanneer protestanten de onfeilbaarheid van de Bijbel accepteren, dan zullen zij ook de Traditie moeten accepteren zoals Paulus dat voorschrijft. Om die reden kan sola scriptura niet correct zijn.